In 2016 ben ik met twee vrienden naar Israël en Jordanië geweest, rondgetrokken langs allerlei prachtige plaatsen en ook de grensoversteek gemaakt, om te genieten van het prachtige Petra. Die rit naar Petra is iets wat ik nooit meer zal vergeten.
Even de grens oversteken vanuit Israël is er niet bij. Het gaat gepaard met allerlei checks, stempels en controles en vervolgens loop je door een stukje ‘niemandsland’. Daarna staan er wat taxi’s klaar om je naar hot en her te brengen. We hebben nog wel een nachtje in Akaba geslapen en de ochtend daarna zijn we op pad gegaan ging de prachtige rotsstad.
Colin regelde wel even een mooie prijs bij de grensovergang, want de volle pond betalen gaan we natuurlijk niet doen. Ik een beetje zelfverzekerd op die mannen afstappen, zeggen dat we richting de stad wilden en let the battle begin, althans dat dacht ik. Ik kwam echter van een koude kermis thuis, want ik kreeg nul op m’n rekest. Dus even overleg met de mannen gehad en dan toch maar gaan voor de ‘volle prijs’. Wat stond er 10 meter verder op verschillende borden?
Vaste prijzen voor bepaalde ritten, niks meer, niks minder. Inmiddels heb ik een nieuwe bril, dus dat gaat me niet meer overkomen natuurlijk. De volgende ochtend hebben we wel wat handjes geklapt om naar Petra te touren. Er ligt een snelweg, de rit duurt zo’n twee uur en onze taxichauffeur Ahmed zorgde ervoor dat het een rit werd om nooit te vergeten. De auto lag bezaaid met frisdrankflesjes, al dan niet gevuld, snoepjes en rotzooi. We mochten pakken wat we wilden en hij praatte een aardig woordje Engels, altijd fijn.

Of er een snelheidslimiet geldt in Jordanië, geen idee. Misschien ligt het wel aan het feit dat er in de wijde omtrek geen politiewagen te zien was, laat staan een flitspaal, maar Ahmed wist wel waar het gaspedaal zat. Met een kilometertje of 130 á 150 per uur, in een afgetrapte auto sjeezen over een snelweg die er al niet veel beter uitzag, het was een sensatie. Hier en daar nog een kameel gespot of even vol op de rem, omdat er een kudde schapen op de snelweg banjerde.
Eenmaal aangekomen bij ons prachtige Rocky Mountain Hotel vroeg onze chauffeur nog even wanneer hij ons weer op kon pikken. Uhm wat bedoel je? Maar hij probeerde gewoonweg een afspraak te maken voor een bepaalde datum, zodat hij al wat inkomsten in het vooruitzicht had natuurlijk. We hebben een telefoonnummer van een van ons gegeven om zo even contact te houden, maar dat is niks meer geworden. Wel heeft dat trouwens een hilarische voicemail van ‘m opgeleverd. We hadden natuurlijk geen bereik toen we door Petra banjerden. Voor de terugrit hebben we een andere taxi gepakt, ook fijn, want zo verdiende die chauffeur ook weer mooi wat centjes.
