Het is me al een keer gelukt om Colin mee te krijgen naar Azië, waar hij nog nooit was geweest, en het lijkt erop dat het me nu alweer gaat lukken om hem mee te nemen. Nog niet naar mijn favoriete Aziatische land, Japan, maar wel naar Indonesië: redelijk close. Nou ja, eigenlijk werelden apart, maar dat geeft niet. Ook op Bali heb je boeddhistische tempels waar je weer even je brein kunt opladen.

Soms denk ik weleens dat het geen toeval is dat ik graag naar Azië reis. Tenminste, dat er een reden is dat ik me zo aangetrokken voel tot het leven daar. Het heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de meeste Aziatische landen het boeddhisme aanhangen. Ik vind mezelf geen zweverig type, maar ik kan niet ontkennen dat er een soort gevoel van vrede en rust over me heen komt als ik in een tempel ben. Het is een soort tegenovergestelde van hoe mijn leven is in Nederland: constant deadlines, geen tijd om stil te staan en altijd die prestatiedruk. In een tempel moet je dat allemaal juist even niet doen: niemand komt je om geld vragen, je mag er zo lang zijn als je wil en het is een plek om even contact te maken met de natuur, het al dan niet goddelijke in de wereld en vooral: jezelf.

Koya-san
Nou, tot zover de zweverigheid hoor, want waar ik eigenlijk naartoe wil (letterlijk en figuurlijk 😉 ) dat is een van de meest indrukwekkende plekken die ik ooit heb bezocht: de boeddhistische graven bij Koya-san (dichtbij Osaka). Koya is een berg in het midden van Japan met een tempelcomplex dat is gestart door Kobo Daishi, een monnik. Inmiddels zijn er een heleboel tempels waar je vaak met groepsreizen verblijft. Ik zal over mijn tempelverblijf nog een apart blog schrijven, want dat is oprecht ook een verhaal apart, maar onze tempel was op loopafstand van dat die boeddhistische begraafplaats genaamd Okunoin. Als je er komt, dan weet je niet wat je ziet. Eerst ben je waarschijnlijk overdonderd van het natuurschoon.

Er staan namelijk prachtige, hoge bomen waar de zon mooi tussendoor schijnt. En dan zijn er natuurlijk al die “graven”, waar je beelden van buddha’s ziet die soms lappen dragen, die soms artikelen bij zich hebben liggen en die in de avond worden verlicht door talloze lantaarns. Nu is dat gegeven op zich al iets om stil van te worden, maar er is meer. Wederom letterlijk en figuurlijk: er zijn zoveel eerbetonen aan monniken, zoveel “graven”. Het zijn er duizenden.

Gesponsord door
Nog even wat achtergrondinformatie, want volgens de website AtlasObscura, waar ik veel kom omdat ik blijkbaar een nogal obscure reiziger ben, is de Koya-berg al in 816 een boeddhistisch complex geworden. Die monnik waarover ik net al schreef, Kobo Daishi, ligt er ook begraven. Eigenlijk liggen al die graven om zijn mausoleum heen. Daar zitten trouwens niet alleen boeddha’s tussen: ook ruimteschepen, of, zoals ik fotografeerde, een “gesponsord” graf van Panasonic.

Toch vind ik dat juist wel mooi. In China heb ik graven gezien met daarop vliegtuigen, laptops en mobiele telefoons. Het is natuurlijk eigenlijk gek dat we van die wereldse dingen van nu geen afbeeldingen zouden mogen maken. Eigenlijk vind ik het wel een mooie gedachte: je legt iets wat helemaal nu is, vast voor mensen die niet meer op aarde zijn. Tenminste, ik denk dat dat is waar het om gaat.

En dat is wat mij betreft ook het mooiste aan het boeddhisme: het heeft een andere betekenis voor iedereen. En dat mag ook. Er zijn geen boeken die je gaan vertellen hoe alles moet, het draait heel erg om acceptatie en respect. Hoewel ik dat laatste woord in de Westerse wereld altijd maar een loos begrip vind, voel ik in een tempel pas echt wat ermee bedoeld kan worden. Ik ga het in ieder geval binnenkort hopelijk weer ervaren, als we eindelijk onze reis hebben geboekt (yep, in Nederland ben ik nog steeds little miss ongeduld). 😉



Een gedachte over “Een van de meest rustgevende plekken op aarde: Okunoin Cemetary”